Iedere moeder weet dat aan de wortel van haar zelfopoffering liefde ligt.
Liefde voor haar kind, haar man, haar vriend.
Ze is bereid om haar eigen LEVEN opzij te zetten, als de ander het geluk maar vindt dat zij zelf nog niet kent.
Dit patroon heeft ze geleerd van haar moeder en van de moeders die aan haar moeder vooraf gingen.
Als ze niet oplet dan geeft ze het patroon weer door, met alle verwarring die daarbij hoort en met het tekort aan basis in zichzelf.
Dit verwijdert haar nog verder van wie ze ten diepste is.
In het midden van die verwarring ligt de kiem van de liefde die daar verborgen is.
Daar ligt het leven dat steeds opnieuw geboren wordt en kunnen we ook de deur vinden die de opening is naar heelheid en vervulling.
De basis voor de liefde en voor ons leven kunnen we vinden in ons lichaam, in onze vrouwelijkheid/ mannelijkheid.
In de diepste delen die soms met zoveel schaamte en afschuw en vernedering bedekt zijn dat ik er nauwelijks over durf te schrijven.
De liefde van ons hart mag dus stromen naar de diepste delen van ons lichaam.
We mogen weer leren genieten van onszelf.