Het stormt al een paar dagen rond ons huis.
De wind neemt de toppen van de golven mee die in witte slierten schuim opstijgen in tegengestelde richting.
De rukwinden doen de bomen buigen.
Gierende geluiden om ons heen.
Bloempotten vallen om.
Dan is het stil.
Totdat een volgende vlaag weer van zich laat horen.
Als ik volgende keer naar Spanje ga, dan is dat voor een maand.
Hoe fijn het daar ook is, toch zie ik er vagelijk tegenop om daar zo lang te zijn.
Zo lang genieten van de zon en de oceaan, ik weet niet of ik dat wel kan.
Alsof ik de grond onder mijn voeten zou kunnen verliezen, of mijn structuur, omdat ik één ben met het water, de lucht en de zon.
Ik merk dat ik me aan het voorbereiden ben om een brug te slaan tussen mijn Nederlandse aard en het grootse gevoel van daar.
Wat is dat toch, dit vage gevoel iets te gaan overbruggen? Ik geef er aan toe door te bedenken wat ik meeneem.
Boeken, ontbijtkoek, lekkere Hollandse chocolaatjes, koekjes, kaas, schilderspullen om vooral geïnspireerd te blijven om me te uiten. Indonesische kruiden, sauzen die ik in Spanje niet kan kopen.
Ik heb nog nooit zo toegegeven aan dit gevoel.
De laatste keer dat ik er was merkte ik het ook. Op Koninginnedag zette ik ’s ochtends de televisie al aan om de viering te kunnen volgen.
En op de avond van Bevrijdingsdag zat ik heerlijk buiten naar de oceaan te kijken, de deur achter mij open. Binnen de televisie aan met het bevrijdingsconcert op de Amstel. Alles was goed.
Kennelijk is een brug slaan, verbinden, nu het thema.